Onderstaande tekst is ook te lezen op:
www.hurdegaryp.nl - knop DORPSBELANGEN en vervolgens de knop Extra info lessenaars.

Foto: Harry J. van Borkulo

Historie

Bouwjaar: 1961-1963
Architect: ir. Abe Bonnema (1926-2001)
Tuinontwerp: W.J. (Mien) Ruys (1904-1999)
Tegenwoordige eigenaar: Vereniging Hendrick de Keyser

Op een deel van het perceel waar in 1961 tot 1963 het woon-werkhuis van ir. Abe Bonnema verrees, was voorheen het boerenbedrijf (veehouderij) van de familie Reitsma gevestigd. Van 1706 tot 1902 woonde en boerde deze invloedrijke familie op het Galeslot. De laatste bewoners van de boerderij aan de Rijksstraatweg waren Anne Boonstra en zijn gezin. Boonstra boerde er van 1945 tot 1961.

Het eigen huis met kantoor (woon-werkhuis) dat Bonnema aan het begin van zijn loopbaan als architect liet bouwen in Hurdegaryp, geldt als een monument van de naoorlogse woningarchitectuur in Nederland. Het woon-werkhuis is bestempeld als rijksmonument.

Bonnema nam resoluut afstand van de ouderwetse architectuur- en woonopvattingen waarmee hij in zijn jonge praktijk werd geconfronteerd en trad in de voetsporen van modernistische grootheden als Le Corbusier, Mies van der Rohe en Charles Eames. Hun baanbrekende woonhuisontwerpen hadden overtuigend aangetoond dat met moderne constructiemethoden en materialen prachtige huizen konden worden gemaakt, waarin eigentijds kon worden gewoond. Het huis is een voorbeeld van duurzaam materiaalgebruik, van eenvoudige en natuurlijke materialen.

Trefzeker maakte Bonnema met dit radicale ontwerp duidelijk waar hij als architect voor stond. Het huis is een toonbeeld van het naoorlogs modernisme en een voorbeeld voor het pragmatisch functionalisme waar hij voor stond: het gebouw als gebruiksartikel.

In essentie is het gebouw een rechthoekige doos met vloeren en een dak van beton. Een reeks van stalen portaalspanten houdt alles overeind, geholpen door een gemetselde kern voor de vereiste stijfheid. De gevels staan los van deze constructie en dragen geen last. Van de vrijheid die dat biedt heeft Bonnema gebruik gemaakt door onder dak en verdiepingsvloer rondom bandvensters aan te brengen. Het overige is een spel van open en gesloten vlakken, met aan de westkant vooral glas en aan de meer gesloten oostkant veel onbehandeld hout.

Het huis is een toonbeeld van het nieuwe denken over ruimtegebruik. De splitsing tussen dragende en niet-dragende delen zijn zichtbaar. De stalen constructie van het huis geeft het interieur een groot ruimtelijk effect. De ruimtes zijn vrij in te delen waardoor een functiewijziging geen grote gevolgen voor het ontwerp heeft. Verder zijn bijzonder de toepassing van zwevende vloeren, vrije plattegronden, visuele overgang tussen binnen en buiten en de combinatie van glas, hout en steen (zowel natuursteen als baksteen). Het huis is een voorbeeld van duurzaam materiaalgebruik, van eenvoudige en natuurlijke materialen en een voorbeeld van de technische innovaties die zijn toegepast in het ontwerp zoals het verlaagde plafond en thermische isolatie.

In het eveneens vrij indeelbare interieur zijn met dunne wanden en ruimte scheidende elementen domeinen afgebakend voor de verschillende functies. Bonnema hield wonen en werken niet strikt uit elkaar. Op de bovenverdieping was behalve de tekenkamer voor de architecten ook de enige slaapkamer van de woning gesitueerd. Beneden waren, naast de representatieve woonkamer die Bonnema 'ontvangstkamer' noemde, onder meer een vergaderkamer en een werkruimte te vinden.

Het pand is begin jaren zestig ontworpen als het kantoor van het Architectenbureau Bonnema en waar tevens overnachten mogelijk was. Tot de jaren zeventig van de twintigste eeuw was het pand in gebruik als atelier van het architectenbureau Bonnema. Op de verdieping bevonden zich enkele woonvertrekken waar de architect (en in de weekeinden zijn vrouw) verbleven.

De omliggende tuin, een ontwerp van Mien Ruys ter grootte van een klein park, is door de transparante gevels steeds dichtbij. Bij de aanleg is rekening gehouden met een aantal aanwezige oude bomen op het terrein. Zoals de oude kastanje die Gerrit Vlaskamp*) daar waarschijnlijk in 1867 heeft laten planten. De boom is op zaterdag 25 juli 2015 door de zomerstorm gesneuveld en gedeeltelijk op het huis van de buren gevallen. De familie Collicchia was daar altijd al bang voor. De familie woont al 40 jaar naast de boom en heeft altijd gezegd dat het niet veilig was dat de kastanjeboom er nog stond. Er zijn rechtszaken over de oude boom geweest tussen Abe Bonnema en de familie Collicchia. Bonnema moest daarna meestal weer overhangende takken van de boom laten zagen.

Mien Ruys heeft in het ontwerp gebruik gemaakt van de vaak in haar werk terugkerende elementen zoals aansluiting tussen huis en tuin, heggen, hoogteverschillen, tegels, paaltjes als begrenzing, scherpe hoeken en een vijver.

Huis en tuin vormen een samenspel tussen het grillig natuurlijke en het rechte artificiële ontwerp. Het huis en de tuin vormen een eenheid door de visuele overgang van binnen en buiten.

Begin jaren zeventig verhuisde het architectenbureau naar Villa Nova aan de Pôllesingel 2.

Toen betrokken de architect en zijn vrouw Marcella het eerdere woon-werkhuis aan de Rijksstraatweg permanent.

Abe Bonnema overleed op 9 augustus 2001. Het huis heeft daarna verschillende bewoners gekend. De huidige eigenaar van het gebouw - de Vereniging Hendrick de Keyser - verhuurt het.

Foto: https://www.hendrickdekeyser.nl


Foto: Wikipedia

*) Gerrit Lambertus Vlaskamp geboren te Dokkum op 1 januari 1834 als zoon van boomkweker en aanlegger van tuinen Lambertus Vlaskamp (1807-1854) en Antje Eilderts Klaver (1807-1869).

De Vlaskampen waren al generaties lang hovenier, ze komen oorspronkelijk uit Varsseveld bij Doetinchem. Twee broers, Lambart, geboren in 1746 en Arent, geboren in 1751, zochten hun geluk in het Westland.
Daar stonden meer dan 100 buitens van vermogende mensen, die tuinen naar de nieuwste mode wilden.

Toen Lambart, de overgrootvader van Gerrit, 26 jaar oud was, vertrok hij van Rijswijk naar Waaxens. (Nu Waaksens, gemeente Noardeast-Fryslân). Daar stond de state Tjessens, waar de familie Van Harinxma thoe Slooten woonde.

In Rijswijk woonden ook Van Harinxma thoe Slootens. Aangenomen wordt dat Lambart door familiebetrekkingen in Waaksens terecht kwam. Broer Arent is in Delft beland en hij is ook 26, als hij in 1777 zijn broer achterna reist naar Waaksens. Het was kennelijk de bedoeling dat Arent zijn broer zou opvolgen, want ze hebben samen één jaar op state Tjessens gewerkt. (Op 31 oktober 2019 zijn twee hekpijlers geplaatst die de voormalige entree van de state Tjessens markeren. Het hele terrein van de terp en voormalige state is een archeologisch rijksmonument.)

In 1778 verhuist Lambart naar het nabijgelegen Harsta State in Hegebeintum, een oude state, die al in 1511 wordt genoemd. Arent is ambitieus, hij heeft maar twee jaar op state Tjessens gewerkt. In november 1779 gaat hij als tuinbaas naar Kingma State in Zweins bij Franeker. Bijna drie jaar later, op 5 juni 1782, wordt hij benoemd tot hortulanus van de Universiteit van Franeker. De hortulanus is de beheerder van de wetenschappelijke plantentuin. Hij zal dat blijven tot in 1811. Toen werd de universiteit op bevel van Napoleon opgeheven. Lambart blijft in het noorden van Friesland, in 1782 begint hij een hoveniersbedrijf in Holwerd.

Zijn kleinzoon Lambertus (1807-1854) sticht een boomkwekerij in Rinsumageast.

Groninger courant 29-09-1848 & 06-10-1848 & 13-10-1848

Daarnaast is hij aanlegger van tuinen. Als de alom bekende tuinontwerper Lucas Pieters Roodbaard (Rolde 20-01-1782 - Leeuwarden 23-05-1851) ouder wordt, neemt Lambertus zijn werk over. Zo is het grootste gedeelte van Fogelsangh State in Veenklooster van de hand van Lambertus. Roodbaard werkte in Fryslân, Groningen en Drenthe. Hij maakte meer dan 50 ontwerpen voor onder meer parken en tuinen bij buitenplaatsen. Bekende werken van zijn hand in de directe omgeving van Hurdegaryp zijn: de Prinsentuin te Leeuwarden, de tuin van het Poptaslot te Marsum, Vijversburg te Swarteweisein/Tytsjerk, Stania State te Oentsjerk, de Klinze te Aldtsjerk en Fogelsangh State te Veenklooster. Roodbaard is begraven op de door hem zelf ontworpen Stadsbegraafplaats van Leeuwarden.

Na het overlijden van Roodbaard in 1851, plaatst Lambertus Vlaskamp een advertentie om zich "aan te recommanderen tot het aanleggen van buitenplaatsen en tuinen, alsmede tot het maken van plannen of tekeningen. Kan bewijzen van bekwaamheid leveren en belooft een goede bediening." Het gaat echter bergafwaarts met Lambertus. In 1854 ging het helemaal mis, hij kwam als landloper in Veenhuizen terecht en is daar al na drie maanden op 46 jarige leeftijd tijdens een cholera-epidemie overleden. In dat jaar 444 stierven mensen in Veenhuizen.

Zijn vrouw Antje was vlak voor de opname van Lambertus in Veenhuizen, verhuisd naar Hurdegaryp. Ze bleef achter met 8 kinderen.

De oudste zoon Gerrit, was 20 toen zijn vader stierf. Hij stond voor de taak de kost te verdienen voor zijn moeder en zijn zeven broers en zusters. Hij werkte al samen met zijn vader, hij pakte de draad op en plaatste meteen een advertentie. Het ging kennelijk meteen goed, want daarna heeft hij niet weer geadverteerd.

Advertentie Groninger Courant, (1 augustus 1854), bron: Koninklijke Bibliotheek

Van de periode 1854-1861 is vrijwel niets over Gerrit bekend. Uit de Grootboeken van boomkwekerij Bosgra uit Burgum, die vanaf 1861 zijn bewaard, blijkt dat hij meer dan 350 tuinen en parken in het noorden van Nederland heeft aangelegd.

De eerste tuinen, die Gerrit Vlaskamp ontwierp, dateren van ongeveer 160 jaar geleden.

In de 19de eeuw kwam ook in Friesland de landschapsstijl in de mode. Al in 1804 heeft hortulanus Arent Vlaskamp een Engelse tuin aangelegd bij Schatzenburg in Dronryp. De broers Arent en Lambart hadden kennis gemaakt met de nieuwe tuinstijl toen ze op de grote buitens in het Westland werkten waar de Engelse landschapsstijl werd geïntroduceerd.

Gardeneske tuinstijl
Gerrit Vlaskamp was de smaakbepalende hovenier en tuinontwerper van de tweede helft van de negentiende eeuw. Zijn clientèle was breder dan die van Roodbaard. De enorme vraag naar zuivelproducten en in het bijzonder naar Friese boter, deed de Friese economie opbloeien. Voor de boeren braken gouden tijden aan en dat lieten zij graag zien. Ook de kerken waren door de hoge pachtprijzen rijk. Rentenierende boeren, kerkvoogden, welgestelde burgers in dorp en stad lieten grote neoclassicistische huizen bouwen.
Daar moest vanzelfsprekend een fraaie tuin bij worden aangelegd. De tuinen waren natuurlijk minder groot dan bij de adellijke buitenhuizen maar ze werden toch in een afgeleide van de Engelse landschapsstijl ontworpen, de zogenaamde gardeneske stijl.
Het waren romantische tuinen met slingerpaden en verspreid in het gras bloemperken, vijvers, een heuveltje met een prieel of boom, verder bijzondere bomen en mooie doorkijkjes.

Friesland kent nog enkele dorpen waar een aantal Vlaskamptuinen 'geclusterd' in voorkomt. Mantgum is daar misschien wel het mooiste voorbeeld van. In 1871 kreeg de hervormde pastorie een Vlaskamptuin. Het jaar daarop bestelden drie van de zes kerkvoogden uit het dorp ook een 'Vlaskamp'. Uiteindelijk heeft hij in het dorp maar liefst 12 tuinen aangelegd. Deze 'clustering' van tuinen met eenzelfde vormentaal, werd daarmee beeldbepalend voor het hele dorp. Parkachtige tuinen met solitaire bomen, groepjes heesters en bloemperken in het gras, al of niet met een boomgaard. Dat de meeste tuinen de tand des tijds niet hebben doorstaan zal duidelijk zijn, maar toch ademt het dorp nog een sfeer van 'oud groen'.

In het Wilhelminapark in Sneek staan nog vele bijzondere bomen uit de tijd van Vlaskamp. In 1897 werd Vlaskamp door de voogden van het Old Burger Weeshuis gevraagd een ontwerp te maken voor een nieuw aan te leggen Volkspark. Het aantal wezen daalde aan het eind van de eeuw en de voogden besloten geld beschikbaar te stellen aan doelen die een bijdrage zouden leveren aan het welzijn van de gehele Sneker samenleving. Na het planten van een lindeboom in 1898 ter gelegenheid van de inhuldiging van koningin Wilhelmina, kreeg het de naam Wilhelminapark. Precies een eeuw later, in 1998, kreeg het park de status van rijksmonument. Na het Vondelpark in Amsterdam, het 2de publieke park in Nederland wat deze status kreeg.

Vlaskamp liet zijn parken en tuinen aanleggen door hoveniers, maar begeleidde het proces actief. Hij woonde zelfs vaak tijdelijk op locatie.

Aly van der Mark start met haar onderzoek
In 2009 start oud-dorpsgenote Aly van der Mark een onderzoek naar het leven van Gerrit Lambertus Vlaskamp. Haar man, Ids Westra, is een zoon van Wijbe Gabes Westra. Hij had een kwekerij aan de Stationsweg 30. Die kwekerij is in 1896 gesticht door Gabe Wijbes Westra, de grootvader van Ids. Gabe’s moeder was Jitske Vlaskamp, de jongste zuster van Gerrit. Hij was een oudoom van Ids. Aly en Ids woonden tot voor een paar jaar in het ouderlijk huis van Ids.

Toen Aly begon met haar onderzoek was er slechts weinig bekend over Gerrit Vlaskamp. Wel was in de familie bekend dat hij de Wilhelminaparken in Grou en Sneek en het Westerpark (het Vosseparkje) in Leeuwarden heeft ontworpen. Totdat Aly een aantal jaren geleden werd getipt door Philippus Breuker.

Een bijzondere vondst
Breuker is oud-hoogleraar Friese taal en letterkunde, maar bovenal kenner van de Friese historie. Hij vertelde Aly over de administratie van Boomkwekerij Bosgra ("Boomkweekerij Iephof"). Ten tijde van Vlaskamp gevestigd in Burgum. De kwekerij was gevestigd op het terrein tussen het adres Schoolstraat 99 en "Singelland Burgum". Hier staat thans het appartementencomplex "Iephof". Wegens uitdroging van de grond werd de kwekerij in de jaren tachtig verplaatst naar Twijzel/Buitenpost.

In de boeken van Bosgra vond Aly bestellingen van Vlaskamp. Voornamelijk voor tuinen van notabelenwoningen. Al snel werd duidelijk dat de oudoom van Ids veel meer had ontworpen en laten aanleggen dan gedacht.

Voor zover nu bekend zijn er slechts 11 tekeningen van Vlaskamps hand bewaard gebleven. Een daarvan bevindt zich in het gemeentearchief van Tytsjerksteradiel in Burgum. Het betreft het ontwerp van de tuin van het eerdere gemeentehuis van Tytsjerksteradiel.

Op de plaats waar tot 2017 de ABN AMRO Bank aan de Noordersingel 5 stond, is nu een plein. Het Jonkheer Hobbe Baerdt van Sminiaplein. Hier stond ooit de Sminia State. Hobbe Baerdt van Sminia liet nog voordat hij grietman van Tytsjerksteradiel werd, deze state in 1770 bouwen. Hij was grietman in een moeilijke tijd. Tot aan de komst van de Franse bezetters in 1795 bleef hij grietman, maar daarna werd hij afgezet. Later werd hij opgevolgd door zijn zoon Willem Livius en daarna door zijn kleinzoon jonkheer Hobbe Baerdt van Sminia. Die was grietman van 1823 tot 1851 en daarna tot zijn dood in 1858, de eerste burgemeester van Tytsjerksteradiel. Het latere Van Sminiahuis deed vanaf 1892 dienst als gemeentehuis. In 1935 werd het afgebroken omdat het plaats moest maken voor het doortrekken van de Noordersingel.

De tuin van het Van Sminiahuis was een ontwerp van Gerrit Vlaskamp. Het enige wat daar nu nog aan herinnert is de grote rode beuk die nog steeds aan de Noordersingel staat.

Tekening: gemeentearchief Tytsjerksteradiel

Aan het plein zal in 2021 worden gestart met de bouw van twee appartementencomplexen met op de begane grond horeca of detailhandel. Het derde complex komt aan de Tsjibbe Geartsstrjitte. Er komen in totaal 30 tot 35 appartementen verdeeld over de drie gebouwen genoemd De Drie van Sminia: De Edelman, De Koopman en De Werkman.

De firma Bosgra
De firma Bosgra heeft de administratie vanaf 1860 bewaard. Uit de fraai gebonden boeken op folioformaat blijkt dat Gerrit Vlaskamp ruim 350 tuinen en parken in het noorden van ons land ontwierp. Ongeveer 320 tuinen in Friesland, 32 in Groningen en 2 in Drenthe.
In de boeken staat steeds de opdrachtgever en degene die de tuin heeft aangelegd, gevolgd door de plantlijst. Hij heeft voor de fine fleur van Friesland en Groningen tuinen ontworpen. Voor de adel, notabelen en grote boeren. Veel is verdwenen, maar er is ook veel bewaard gebleven. En alles wat er nog staat, is monument. Dat varieert van complete dorpsgezichten, zoals in Mantgum en Warffum, tot monumentale bomen. Vaak een rode beuk, een plataan, bijzondere kastanjes, treurwilgen en treuressen.
De administratie van de firma Bosgra is heel uitgebreid, elke boom die verkocht is staat genoteerd. Van alle tuinen zijn de plantlijsten bewaard gebleven.

De boeken van de firma Bosgra, zijn geschonken aan Tresoar in Leeuwarden. 'De bewaarplaats van de geschiedenis van Fryslân'. De boeken zijn aldaar te bestuderen.

Zijn tuinen
In het najaar van 2011 wordt het Kenniscentrum Landschap van de Rijksuniversiteit Groningen door Landschapsbeheer Friesland gevraagd om de Friese en Groningse tuinen van Vlaskamp te inventariseren op basis van de teruggevonden bestellijsten in de kasboeken van de boomkwekerij De Iephof van Bosgra en het voorbereidende onderzoek van Aly. Niet alleen wordt hun gevraagd een inventarisatie te doen maar óók of er op basis van die inventarisatie iets valt te zeggen over de specifieke kenmerken van een Vlaskamptuin.
September 2013 brengt Anne Wolf van de RUG met bijdragen van Stieneke van der Wal en Ietse-Jan Stokroos verslag uit: Vlaskamptuinen in Friesland en Groningen.
Inventarisatierapport van parken en tuinen van Gerrit Vlaskamp

Het kenniscentrum Landschap van de Rijksuniversiteit Groningen stelt dat nog 34% van de Vlaskamptuinen als zodanig herkenbaar is.

Vlaskamp hield erg van kleurtegenstellingen en nieuwe, exotische planten. Hij heeft in 79 dorpen en steden in Friesland en in 16 dorpen en steden in Groningen zijn sporen nagelaten. In Hurdegaryp staan aan de Rijksstraatweg nog diverse monumentale (beuken)bomen die alle tussen 1860 en 1880 op advies van Vlaskamp zijn geplant.

Woonhuis Gerrit Vlaskamp, Rijksstraatweg 145 - foto: collectie Ids Westra

Gerrit Vlaskamp bleef ongehuwd. Hij woonde aan de Rijksstraatweg wat nu genummerd is als 145. Vlaskamp overleed op 12 juni 1906 op 72-jarige leeftijd in Hurdegaryp.

Renovatie historische tuin Bennema State
Voordat de Sintrale As en de Noarder Omwei in 2016 werden geopend, was het erg druk in de dorpskern van Hurdegaryp. Door de opening van die nieuwe wegen daalde het aantal verkeersbewegingen echter grandioos. Van 20.000 tot ongeveer 2000 per etmaal. Het is er dus nu erg rustig. Voor het woon-zorgcomplex Bennema State, onderdeel van Noorderbreedte, betekende dat de weg verkeersluw zou worden en hier zag men kansen om het complex van buiten een nieuwe uitstraling te geven. Doordat de tuin de afgelopen jaren in verval was geraakt, werd besloten om de tuin te renoveren en hierbij de oude historie van Gerrit Vlaskamp in terug te brengen.

In samenwerking met studenten van het Nordwin College, Niemand aan de Zijlijn, Vrienden van Bennema State en de input van landschapsarchitecte Els van der Weijde en Aly van der Mark is er een creatief ontwerp ontstaan en tot uitvoering gebracht. Het verleden van deze tuin blijft in een nieuw jasje voortbestaan.

Kansen in Kernen (KIK)
In het kader van Kansen in Kernen, een gezamenlijke programma van provincie Fryslân en de gemeenten Dantumadiel en Tytsjerksteradiel voor de herinrichting van zes dorpen na aanleg van de Sintrale As, krijgt het Stationskwartier Hurdegaryp een groene en eigentijdse uitstraling geïnspireerd op het gedachtegoed van Gerrit Vlaskamp.

Vlaskamptunnel Hurdegaryp open
De spooronderdoorgang in de Rijksstraatweg in Hurdegaryp is op dinsdag 5 november 2019 officieel geopend. Tijdens die plechtigheid zijn de laatste 2 tegeltjes met daarop respectievelijk de tekst: IEPENING en 5-11-19 op de wand van de tunnel geplaatst. De tunnel was een wens van het dorp omdat er veel moest worden gewacht voor het spoor. ProRail wilde ook wel van de drukke spoorwegovergang af. Naast de onderdoorgang is een fiets- annex loopbrug aangelegd, waardoor scholieren van het nieuwe Tjalling Koopmans College (SvPO) en overige reizigers vanaf het station de verkeersweg niet hoeven over te steken. Vanaf 14 december 2020 rijdt er een extra sneltrein tussen Leeuwarden en Groningen. Dit betekent dat er per uur 4 stoptreinen en 4 sneltreinen de Rijksstraatweg bovenlangs passeren.

Ideeën Vlaskamp in de tunnel
Gedeputeerde Avine Fokkens plaatste een van de laatste tegeltjes. "Ik ben heel 'grutsk'. Het is een heel mooie tunnel en ik ben ook blij dat-ie vernoemd is naar een beroemd tuinarchitect; Gerrit Vlaskamp. Zijn gedachtegoed, veel groen en veel slingers, zie je ook heel goed terug in het tegelwerk in de tunnel."

De keramische tegels zijn gebakken door Koninklijke Tichelaar B.V. uit Makkum. De onderdoorgang is helemaal geïnspireerd op Vlaskamps stijl. Daarin is zijn Engelse landschapsstijl duidelijk herkenbaar. Zijn originele handtekening - G(errit) L(ambertus) Vlaskamp - is op de beide zijwanden van het spoorviaduct geplaatst.

Vloeiende, ronde lijnen
Gerrit Vlaskamp werd bekend om de vloeiende, ronde lijnen in zijn park- en tuinontwerpen. Next Architects uit Amsterdam heeft die stijl goed weten te treffen in het tunnelontwerp. Het stelt een groen gemêleerd landschap voor, afgewisseld met crèmekleurige wandelpaden en blauwe vijvers.

Pittige uitdaging
De Gerrit Vlaskamptunnel betekende technisch een pittige uitdaging voor Maciej en zijn mannen legt Maciej Truszkowski uit. Met zijn Poolse landgenoot en compagnon Dawid Maksymow is hij eigenaar van DMT Group. "Kijk maar eens om je heen: alleen maar rondlopende tunnelwanden, die ook nog eens achteroverhellen. Hierdoor moesten we de steigers op vijf meter hoogte ook aanpassen met een extension, om bovenin te kunnen tegelen en voegen. De enige rechte lijn in het werk is de bovenkant van de tunnelwanden. We hebben op dit project dan ook van boven naar beneden getegeld in plaats van andersom, wat gebruikelijk is. En onderaan hadden we veel snijwerk door de aflopende tunnelwanden."

De onderdoorgang is 150 meter lang. In drie maanden tijd verlijmde DMT Group hier 570 m² speciaal voor dit project gebakken handgevormde Tichelaar-tegels. De ruim 40.000 geglazuurde tegels van 21,5 x 6,5 cm keurig in kisten uitgestald op het werk, vergden veel van het vakmanschap van de tegelzetters. Om het ontwerp goed in te vullen, qua maatvoering en op gemengde kleurnuances, was één man bij de kisten voortdurend bezig met het selecteren van de tegels tot sets van 300. Die bracht hij vervolgens naar de vijf tegelzetters in de tunnel, die hierdoor zelf geen uitzoekwerk hadden.

De onderdoorgang en het spoorviaduct werden gebouwd door Heijmans Civiel Projecten, in opdracht van ProRail en de Provinsje Fryslân en heeft 15,5 miljoen euro gekost.


Een kleine greep uit naslagwerken en documentaires over Gerrit Vlaskamp

Gerrit Vlaskamp, een vergeten tuinarchitect
2010 - Auteur Aly van der Mark. Uitgave: Stad en Lande Groningen, nr. 1, 2010.

"Toen wij in 1976 op de kwekerij van de familie van mijn man in Hurdegaryp kwamen wonen kon ik niet bevroeden dat ik 33 jaar later volkomen in de ban zou raken van de geschiedenis van deze tuindersfamilie, die in het noorden van Nederland veel sporen heeft nagelaten, niet alleen in Friesland, maar ook in Groningen. De kwekerij is in 1896 gesticht door Gabe Westra, de grootvader van mijn man Ids Westra. Gabe's moeder was Jitske Vlaskamp. Jitske's oudste broer was Gerrit Vlaskamp, hij was tuinarchitect."

Het prieel op de heuvel
14 juni 2013 - Aly van der Mark presenteert haar boek "Het prieel op de heuvel", over zes generaties Vlaskamp.

De vergeten tuinen van Gerrit Vlaskamp
5 en 6 april 2014 - Het Fries Museum opent de tentoonstelling: De vergeten tuinen van Gerrit Vlaskamp. In de tentoonstelling waren twee projecties te zien waar tuinen en parken van Vlaskamp werden getoond. Deze werden afgewisseld met afbeeldingen van bomen, heesters, planten, tuinsieraden en portretten van opdrachtgevers.

Het gelijknamige boek is op 5 april tijdens de officiële opening van de tentoonstelling gepresenteerd.
Auteurs: Alice Booij, Jan Holwerda, Nico Kloppenborg, Kees Kuiken, Yme Kuiper, Frans Leenders, Aly van der Mark, Rita Mulder-Radetzky, Carla S. Oldenburger-Ebbers, Willemieke Ottens, Trudy van Riemsdijk-Zandee, Willem van Riemsdijk en Landschapsbeheer Friesland.
Uitgever: Ernst Bruinsma / Afûk - 2014.

Tweedelige documentaire Omrop Fryslân over Gerrit Vlaskamp
April 2014. Fryslân Dok zendt de documentaires: "De Vergeten tuinen van Gerrit Vlaskamp", uit.

Via onderstaande links zijn deze documentaires op YouTube te openen.

© HJvB 06-2021

Hurdegaryp

Er zijn in Hurdegaryp veel instellingen en verenigingen die zich op de een of andere manier inzetten om het wonen in Hurdegaryp aantrekkelijk te maken. U kunt hierbij denken aan de sportverenigingen, de oud-papier-inzamelcommissie, het dorpshuis "it Maskelyn", enz. Tot de verenigingen die zich in willen zetten voor het dorp, behoort ook de Vereniging voor Dorpsbelangen. Al meer dan 100 jaar heeft de Vereniging maar één doelstelling, namelijk het bevorderen van de leefbaarheid in Hurdegaryp.