Onderstaande tekst is ook te lezen op:
www.hurdegaryp.nl - knop DORPSBELANGEN en vervolgens de knop Extra info lessenaars.
foto: pghurdegaryp.nl
Geschiedenis
De allereerste kerk die in de geschriften wordt genoemd stond op een plek in het gebied de Warren, een gebied gelegen ten zuiden van Hurdegaryp. Ook wel Gaestmabuorren genoemd. Op een oude landkaart werd een Groustins getoond, ook wel Grovestins genoemd, wat inhield dat er een hoofdeling woonde. Een hoofdeling was een hoge afgevaardigde van één van de vele kloosters die Fryslân toen rijk was. In Gaestmabuorren bevond zich een achttal boerderijen en er was dan ook een achttal stemgerechtigden.
Stemgerechtigd werd men als men grond bezat en dus grondbelasting betaalde, ook wel floreenplichtige genoemd. De grovestins van Gaestmabuorren werd gebouwd rond 1398 en werd in 1829 door brand verwoest. Het ligt voor de hand dat hier ooit het oudste gedeelte van Hurdegaryp heeft gelegen. De grenzen van Hurdegaryp liepen van de Wide Ie tot de grens van Burgum en vandaar naar het noorden tot aan Feanwâldsterwâl en dan westwaarts tot halverwege het Mûzeryd en dan weer zuidwaarts langs Tytsjerk en Suwâld naar de Wide Ie.
De eerdere kerk van Hurdegaryp stond tot 1711 op het linker eilandje van het huidige Koopmansbosje (ijsbaanterrein).
Beschrijving huidige kerk
De zogenoemde zaalkerk uit 1711 is gebouwd door meester-timmerman Eilef Jehannes uit Wyns. Dit is nog te lezen op de gedenksteen boven de ingang.
Aan beide zijden van deze gedenksteen bevinden zich vier ingemetselde wapenstenen en ook in de rondboog boven de ingang zijn wapenstenen ingemetseld met de namen van kerkvoogden en dorpsgecommitteerden. De gehele deur is aan de buitenkant met grote spijkers beslagen als bescherming tegen de bijlen van mogelijke indringers.
De aanbesteding had wel de nodige voeten in de aarde. Het bestek van de nieuw te bouwen kerk werd gemaakt door Pijter Jansen. Hij dat nadat hij eerst een bezoek aan de kerk in Feanwâlden had gebracht.
De kerk zou aanvankelijk worden gebouwd voor ƒ 4.999,-. Deze inschrijving werd later door de heren Beernt Siouwcs en Johannes Jans Snoeck met ƒ 500,- en later nog eens met ƒ 30,- verlaagd en dus werd de kerk uiteindelijk gebouwd voor ƒ 4.469,-.
Gedenkstenen
foto: pghurdegaryp.nl
De bouwer heeft boven de ingang van de kerk een gedenksteen met wapens geplaatst waarop o.a. "gesterkt met sijn huissfrou Trijntes Gerrits aenneemer van dit werk" is te lezen.
Verder is er de vermelding dat hij "Mr.(meester) Timmerman en houtkooper te Wyns en bouwer fan deese kerk" is. Hij heeft deze steen na de bouw aan de kerk geschonken.
Verder zijn er boven de ingang gedenkstenen met afbeeldingen van familiewapens geplaatst als aandenken aan de besluitvormers die de kerk lieten bouwen. Het zijn beslissingen geweest van en door vooraanstaande families die invloed hadden en uiteraard bemiddeld waren.
Grafstenen
foto: pghurdegaryp.nl
Tijdens de restauratie in 1981 werd onder de vloer een grafsteen gevonden. Het gaat om het grafmonument ter nagedachtenis aan de pake en beppe van Watze van Roorda van moederszijde, Wolphaert van Lezaen en van Genoveva Rataller. Zij waren eind 16de begin 17de eeuw de bewoners van het Galeslot. De steen ligt in het liturgisch centrum en was eerder rondom versierd met vele familiewapens. Helaas werd de steen tijdens de Franse overheersing verschrikkelijk gehavend. De beeltenissen van de familiewapens zijn met beitels bijna allemaal verwijderd. Wel is in het randschrift nog te lezen op wie dit monument betrekking heeft. Deze bijzondere fraaie steen is destijds meegenomen vanuit de oude kerk aan de Zomerweg.
Als we de geschiedenis induiken dan was er in Hurdegaryp eigenlijk maar één familie die van adel was en betrokken was bij het kerkelijk leven. Dat was de familie Van Roorda.
Jonkheer Watze van Roorda overleed op 8 april 1670, slechts 41 jaren oud. Hij was ongehuwd en kinderloos. Hij werd in de oude kerk begraven.
Ter nagedachtenis aan hem is toen een grote monumentale grafsteen met de familiewapens erop gemaakt en in de oude kerk aan de Zomerweg geplaatst. Boven beide familiewapens bevindt zich een helmteken. Deze fraaie grafsteen is bij de bouw van de nieuwe kerk in het portaal geplaatst.
Preekstoel
foto: pghurdegaryp.nl
De preekstoel heeft een in het oog springende fraai en rijkversierde kuip. Deze preekstoel of kansel, ook "houten broek" genoemd, heeft een lange geschiedenis. Omstreeks 1668 heeft de Leeuwarder beeldhouwer/houtsnijder Focke Idses deze preekstoel gemaakt naar Italiaanse stijl. De preekstoel is in het huidige kerkgebouw op de traditionele plaats opgehangen; aan de zuidmuur tussen de twee vensters.
De kansel bestaat uit een kanseltrap met smeedijzeren hek dat in hout overgaat en daarna een soort overloop met een deurtje, voordat men de kuip kan betreden. Verder komt men een klankbord tegen dat door een rugschot wordt verbonden met de kuip. Dit rugschot is met fraai houtsnijwerk versierd en bevat een bewerkte rozet met draagknop voor de steek of de predikantenbaret.
De vijfhoekige kuip met kanselrand waarop een zandloperhouder en een lezenaar zijn geplaatst, bestaat uit vijf zeer fraai en royaal versierde uitgesneden eikenhouten panelen. Hiervan is één een voorstelling uit het Oude Testament en vier uit het Nieuwe Testament, die de symbolen van de vier evangelisten voorstellen. Al deze panelen worden getoond tussen twee pilasters met een Korinthisch kapiteel.
De Roordabank
foto: pghurdegaryp.nl
De eerder genoemde Watze van Roorda heeft deze familiebank in de vorige kerk aan de Zomerweg laten plaatsen en zo zijn vaste plek in die kerk gekocht. Volgens kunsthistoricus J.C. Kalker werd het wapen gemaakt door Focke Idses, die ook de panelen op de kuip van de preekstoel heeft gesneden. Deze herenbank met familiewapen, werd rond 1668 gemaakt en is in 1711 ook mee verhuisd naar de huidige kerk.
Boven de achterste rij zitplaatsen is de overhuiving met familiewapen. Dit waren de zitplaatsen voor de adel en de niet-overhuifde zitplaatsen er voor waren voor het personeel. Oorspronkelijk was de bank een omhulsel waarin stoelen werden geplaatst. Later werden er banken in geplaatst. Bovenop de overhuiving bevindt zich het gekroonde familiewapen gedragen door twee eenhoorns, rijk versierd met slingers, rozetten en vissen. In 2003 heeft de heer L.J.M. Riksma het wapen gerestaureerd.
De Bennemabank of Regentenbank
foto: pghurdegaryp.nl
De Bennemabank werd gemaakt in opdracht van Gerardus Fortuyn (1633-1713). Hij was tot 1713 eigenaar en bewoner van Bennema State. De bank werd destijds in de oude kerk geplaatst en verhuisde in 1711 mee naar de nieuwe.
De bank bestaat uit twee gedeelten, waarvan het achterste deel is overhuifd. Aan de bovenrand is prachtig houtsnijwerk met bladmotieven aangebracht. De Korinthische zuilen die de overhuiving ondersteunen, zijn met omhoog slingerende wijnranken met druiventrossen uitgesneden.
Deze bijzondere bank werd in 1879 verkocht aan een particulier. Later werd hij weer doorverkocht aan mr. Age Looxma Ypeij van Swarteweisein. Na zijn overlijden kwam de herenbank in beheer van de regenten van Stichting Op Toutenburg te Swarteweisein. Vanaf die tijd wordt de bank ook wel "Regentenbank" genoemd. Uiteindelijk kwam de herenbank in bezit van de kerk en heeft de Kerkenraad er gedurende lange tijd zijn vaste plaats gehad. Tijdens restauratie van 1981 moest de bank plaatsmaken door de verplaatsing van het orgel. De bank is via de Stichting Alde Fryske Tsjerken verhuisd naar de kerk van Feinsum. De houten bollen met uitgesneden sierwerk, die bovenop de hoeken van de overhuiving zaten, kwamen in de plaats van de twee beelden op de zijtorens van het orgel.
Zitplaatsen
Tegenwoordig zijn de zitplaatsen in de kerk vrij en kan iedereen gaan zitten waar hij of zij wil. Dat is niet altijd zo geweest. In de eerste plaats waren er vroeger aparte banken voor vrouwen en voor mannen. Verder waren sommige banken eigendom van bepaalde personen of instanties en tenslotte werden de overige plaatsen jaarlijks verhuurd. De mooiste plaatsen brachten het meeste geld op. In het notulenboek van de Kerkvoogdij is de volgende opmerking te vinden: 9 maart 1944 "Iets over de eigen plaats in de kerk. De regentenbank en enige andere zitplaatsen zijn niet in 't bezit van de kerk. De notabelen vragen of niet getracht kan worden het eigendom hiervan terug te winnen of eventueel te kopen, opdat het begrip van eigen zitplaatsen zoveel mogelijk verdwijnt en alles weer eigendom van de kerk is. Gewoonlijk gaan deze eigendomsrechten over op de erfgenamen."
Hieruit kan men de conclusie trekken dat men van de "eigen zitplaatsen" af wilde. Verder deelde de Stichting Op Toutenburg in 1956 mee, "dat zij de invordering van de zitplaatsenhuur van de bij haar in eigendom zijnde bank in de kerk gaat beëindigen. Het eigendomsrecht blijft evenwel onverminderd van kracht."
In de notulen van de vergadering van de kerkenraad van 7 mei 1962 wordt verslag gedaan van de discussie over het verhuren van zitplaatsen en of dit in deze tijd nog nodig en wenselijk is. President-kerkvoogd De Vries deelt mede dat de zitdag voor het verhuren van de plaatsen in de kerk, die steeds voor Pinksteren plaatsvindt , naar het oordeel van de kerkvoogden voortaan niet meer plaats moet vinden. Het maakt niets uit en het is beter geen vaste plaatsen te hebben met het oog op het bezoek der kerkdiensten. Vanaf dat moment is de keuze in zitplaatsen vrij.
Orgel
foto: pghurdegaryp.nl
Voordat er sprake was van een orgel in de kerk, was de schoolmeester of koster voorzanger tijdens de kerkdiensten. In het voorjaar van 1878 gaven de leden van de Hervormde Gemeente te kennen dat ze graag een orgel in het kerkgebouw wilden hebben "ter opluistering der openbare godsvereering" en "ter begeleiding van het kerkgezang."
De kerkvoogden gaven gehoor aan deze wens. Dankzij ƒ 600,- uit het legaat van mr. U.H. Wielinga Huber, eigenaar van onder andere Bennema State, konden de kerkvoogden een orgel bestellen bij de firma Petrus van Oeckelen en Zonen, orgelmakers, te Harendermolen (Glimmen).
In het najaar van 1879 werd het orgel boven de ingang, wat nu de galerij is, geplaatst. De kerkvoogdij kwam nog wat geld te kort en leende f 850,- van de diaconie. Jaarlijks zou voor 1 oktober ƒ 100,- worden afgelost tot het volledige bedrag was terugbetaald. Op 30 november 1879 werd het nieuwe orgel in de ochtenddienst "plechtig aan zijn bestemming gewijd." Ds. van Loenen sprak naar aanleiding van psalm 150 over de waarde van orgelmuziek in de protestantse godsdienstoefening. De orgelmakers waren ook aanwezig in deze dienst.
Al meer dan 100 jaar is het orgel in onderhoud bij de firma Bakker & Timmenga te Leeuwarden. Het orgel werd en wordt jaarlijks gestemd en nagekeken. In 1905 werd het front van het orgel gerestaureerd. In 1951 werd het orgel op verzoek van de kerkvoogdij door de orgelcommissie van de Nederlandse Hervormde Kerk aan een onderzoek onderworpen. De kosten van deze restauratie werden geschat op ƒ 4.000,-. Helaas waren de financiën voor deze restauratie ontoereikend, waardoor het niet doorging.
In 1967 werd het orgel door W. Yedema en H.P. Dam gerestaureerd. Na deze restauratie gingen er stemmen op om het orgel te laten vervangen door een "elektronisch begeleidingsinstrument". Dankzij de positieve bevindingen van dirigent en toonkunstenaar P. Post en Bakker & Timmenga werd besloten het orgel volledig te restaureren en uit te breiden met een mixtuur. In 1981 werd de kerk gerestaureerd en verhuisde het orgel van de west- naar de oostzijde van de kerk. Dit om meer zitplaatsen te creëren. Tijdens deze restauratie werden de twee beelden die op het orgel stonden, vervangen door de bollen die boven op de regentenbank stonden. De beelden verhuisden naar Stichting Alde Fryske Tsjerken en kwamen terecht in de kerk van Feinsum.
In 2003 werd besloten het houtwerk aan te pakken. Voor de heer L. J. M. Riksma was dit de eerste grote opdracht als restaurateur van kerkelijke kunst. De houtworm werd verwijderd. Wat stuk was werd hersteld en er werden kleuren aangebracht. Het goud is echt bladgoud en werd met precisie aangebracht op de diverse onderdelen.
In 2015 was er ook een renovatie van het orgel nodig. In het kerkblad verscheen toen het volgende bericht: "Onlangs is het Van Oeckelenorgel uit De Hofkerk aan de Rijksstraatweg gedemonteerd. Dit orgel, gebouwd in 1879, is al enkele keren grondig gerestaureerd maar na tientallen jaren werd het weer tijd voor onderhoud. Orgelmakerij Bakker en Timmenga heeft bijna het hele orgel gedemonteerd en meegenomen naar hun werkplaats. Op de frontpijpen na zijn alle pijpen nu in de werkplaats van het bedrijf. Ook een groot deel van het houtwerk is daar nu en wordt voor zover noodzakelijk gerepareerd om het orgel zo origineel mogelijk te houden.
Slechts in uiterste noodzaak wordt er nieuw gemaakt. Dat gebeurt echter sporadisch. In het orgel zitten erg veel kleine houten onderdelen die echt een voor een 'door de handen' moeten. Toen dit Van Oeckelenorgel werd gebouwd werd dat natuurlijk nog op handkracht met een soort hefboom bediend maar later is er ook in dit orgel een elektrische windvoorziening geplaatst. De balg is van nieuw leer voorzien omdat bleek dat het leer aan vervanging toe was. Ook enkele andere onderdelen zijn vervangen.
Vrijdagavond 13 september 2015 is het orgel opnieuw in gebruik genomen. Theo Jellema, organist van de Grote of Jacobijnerkerk in Leeuwarden, heeft in drie muzikale blokken het orgel ingespeeld voor de aanwezigen. Hij heeft de geschiedenis van het orgel verteld. Bert Yedema van Bakker en Timmenga heeft uitgelegd wat er zoal is gerestaureerd. Daarna heeft de voorzitter van de orgelcommissie op symbolische wijze het orgel weer overgedragen aan de kerkrentmeesters, door twee kleine orgelpijpjes in een in goud gespoten doosje te overhandigen aan de voorzitter van het College van Kerkrentmeesters. Hiermee kwam een (voorlopig) einde aan een geschiedenis van restauraties.
Naam De krijgt op 6 maart 2004 de naam "Hofkerk". Toen gingen hervormd en gereformeerd Hurdegaryp*) echt 'Samen op Weg' als Protestantse Gemeente Hurdegaryp.
De Hofkerk is een rijksmonument.
*) Gereformeerd Hurdegaryp: van timmerwerkplaats naar kerk
In aansluiting op de opening van de christelijke W.M. Oppedijkschool op 2 september 1954 volgde op 19 juli 1959 de stichting van een gereformeerde kerk. In de jaren vijftig groeide de gereformeerde gemeenschap in het dorp langzaam maar zeker. Daarnaast ontwikkelde het dorp zich in die tijd steeds meer tot een forensenplaats van Leeuwarden. Zo werden er in die tijd bijvoorbeeld zestig 'vliegenierswoningen' gebouwd. Bovendien verrezen in Hurdegaryp in die tijd vierhonderd woningen. Het ontwikkelingsplan voor het dorp rekende minimaal op een verdubbeling van het aantal inwoners tot vier à vijfduizend Daaronder waren uiteraard ook de nodige gereformeerden, zodat het stichten van een eigen gereformeerde kerk alleszins verantwoord werd geacht.
Tot die tijd behoorden de in Hurdegaryp wonende gereformeerden tot de gereformeerde kerken te Noardburgum, Suwâld, Burgum of Feanwâldsterwâl. Ryptsjerk, dat onder de groeiende kerk van Oentsjerk ressorteerde, werd bij de kerk van Hurdegaryp gevoegd. Hierdoor telde de jonge gemeente al enkele maanden na de stichting zo'n 350 leden.
Een timmerwerkplaats als kerk
Men wilde zo snel mogelijk tot de bouw van een 'echte' kerk komen. Als voorlopig onderkomen werd de woning, met er achter een timmerwerkplaats, van aannemer Durk Dillema aan de Stationsweg 7 aangekocht. De werkplaats werd verbouwd tot noodkerk met 160 zitplaatsen. Hierin kerkten niet alleen de gereformeerden uit Hurdegaryp er, maar ook die uit Ryptsjerk en Tytsjerk.
Op zondag 19 juli 1959, werden de verkozen ouderlingen en diakenen tijdens een gereformeerde kerkdienst in de hervormde kerk te Hurdegaryp, in het ambt bevestigd. Hiermee werd de Gereformeerde Kerk in feite werd geïnstitueerd. De hervormde kerk was voor deze gebeurtenis gratis afgestaan Een duidelijk teken dat de jaren eerder door de 'schoolstrijd' verstoorde verhoudingen in het dorp weer een heel stuk waren verbeterd.
Op zondag 26 juli 1959 werd de eerste kerkdienst aan de Stationsweg gehouden. Voorganger was ds. F.J. Scholten van Oosterend (Texel). Hij was van 1946 tot 1950 gereformeerd predikant te Oentsjerk.
De eerste predikanten
Er was nu dus een noodkerk, maar er moest natuurlijk ook een predikant komen. Tot 1961 diende Ds. J.D. Kruithof van Noardburgum twee gemeenten. De eerste eigen predikant was ds. G. van der Veere van Harmelen. Hij werd op 21 juli 1963 in het ambt bevestigd. Hij stond tot 4 augustus 1968 in Hurdegaryp en vertrok toen naar de Gereformeerde Kerk te Wezep.
Een nieuwe kerk
Ondertussen moest er voor de noodkerk aan de Stationsweg een andere oplossing komen. Een geheel nieuwe kerk. Er was ondertussen al een stuk grond van 2000 m² aan de Swagermanstraat aangekocht.
De nieuwe gereformeerde kerk werd op vrijdag 23 december 1960 in gebruik genomen. Een simpel maar doeltreffend gebouw. Door de week werd het verhuurd aan de christelijke kleuterschool om op die wijze inkomsten te genereren.
Ingrijpende verbouwing
De kerk groeide in de jaren '60 en '70 flink door. Er werden nieuwbouwwijken gebouwd en ook gereformeerde kerkleden uit Ryptsjerk en Tytsjerk kwamen in Hurdegaryp wonen. Hierdoor werd besloten tot vergroting van het kerkgebouw tot kerkelijk centrum en bovendien moest er een nieuwe pastorie komen. Bij het gereedkomen van dat nieuwe kerkelijk centrum, in 1967, kreeg het de naam 'Perspectief'. Dit omdat het evangelie de mens perspectief biedt voor de toekomst. Het bleef echter niet bij de ingrijpende verbouw en uitbreiding. Want in 1971 werd naast Perspectief een kosterswoning gebouwd.
Opnieuw uitbreiding en verbouw
In 1979 telde de kerk al ongeveer 1500 leden. De gereformeerden die in Ryptsjerk en Tytsjerk woonden, maar in Hurdegaryp kerkten, besloten in het vervolg weer in hun eigen woonplaats naar de kerk te gaan. Dit in verband met het daar op gang gekomen Samen-op-Wegproces met de Hervormde Gemeente. Dat zorgde uiteraard voor een daling van het ledental, maar ook dat men daardoor weer genoeg had aan één ochtenddienst. Toch bleek de kerkzaal te klein en was er behoefte aan uitbreiding en vernieuwing.
Daarmee werd in september 1982 begonnen. Tijdens die verbouw werden de kerkdiensten in het dorpshuis De Schalmei gehouden. Op 27 april 1983 krijgt het nieuwe kerkgebouw de toepasselijke naam "Nieuw Perspectief". De nieuwe kerkzaal telde ruim 550 zitplaatsen.
In 2012 ontstonden er plannen voor een ingrijpende renovatie en verbouwing. 10 januari 2015 vindt de heropening plaats.
© HJvB 06-2021 - Bron van sommige teksten: www.pghurdegaryp.nl + www.gereformeerdekerken.info